Grammatica zinsontleding

Je hebt 9 van de 15 vragen goed beantwoord.
Your score was: 60 %

Bekijk hieronder je niveau:

14 of 15 goede antwoorden hbo, wo (C1)
Taalniveau 4F
12 of 13 goede antwoorden bovenbouw havo/vwo en mbo niveau 4 (B2)
Taalniveau 3F
10 of 11 goede antwoorden onder-/middenbouw havo/vwo, bovenbouw vmbo, mbo niveau 3 (B1)
Taalniveau 2F
8 of 9 goede antwoorden vmbo 1e en 2e jaar (A2)
Taalniveau 1F/2F
7 of minder goede antwoorden onvoldoende
Taalniveau 1F

De uitslag van deze test geeft je een indicatie van het niveau waarop je dit onderdeel van de Nederlandse taal beheerst.

 

Antwoorden

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

1. Heeft Hila zich al gemeld?

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

Jouw antwoord:

persoonsvorm

Feedback:

Een uitgebreide uitleg staat in het boek ‘Vlekkeloos Nederlands voor iedereen’ (via deze site direct te bestellen bij bol.com). Dit boek bevat zes hoofdstukken met theorie, testen en antwoorden bij de testen. Het is een praktisch naslagwerk en heel geschikt voor zelfstudie.

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

Score 0 of 1

Vraag:

Multiple choice question

2. Die adviseur heeft mij goed geholpen.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

3. Die vrachtwagen staat fout geparkeerd.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

4. Werkgevers geven hun personeel regelmatig de kans een cursus te volgen.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Score 0 of 1

Vraag:

Multiple choice question

5. Werkgevers geven hun personeel regelmatig de kans een cursus te volgen.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Score 0 of 1

Vraag:

Multiple choice question

6. Werknemers willen hun baan niet verliezen.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

7. Dat zegt Louis van Gaal, als je de krant moet geloven.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

8. In deze tijd is vrijwel iedereen bang.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Score 0 of 1

Vraag:

Multiple choice question

9. In tijd van nood leer je je vrienden kennen.

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

10. In tijd van nood leer je je vrienden kennen.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

11. Wij kunnen u ook een uitnodiging sturen.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

Score 0 of 1

Vraag:

Multiple choice question

12. Het wordt een geweldig feest.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Score 0 of 1

Vraag:

Multiple choice question

13. De fietsen staan in de schuur.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

14. Jason heeft mij vanmiddag nog een sms’je gestuurd.

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Score 1 of 1

Vraag:

Multiple choice question

15. Jason heeft vanmiddag nog een app gestuurd.

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling

Jouw antwoord:

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

bijwoordelijke bepaling